e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
guichelheil kwade muur: WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)  kwaje mier (Meerssen) Guigelheil (anagallis arvensis 5 tot 40 cm lage plant. De stengels zijn liggend; de bladeren zijn eivormig en ongesteeld, ze groeien tegenoverstaand; de bloemen groeien in de bladoksels, de bloemen zijn langesteeld met klierachtig behaarde kroonslippen, [N 92 (1982)] III-4-3
guit snaak: sjnaak (Meerssen, ... ) guit [DC 11], [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: gölle (Meerssen) gulden [SGV (1914)] III-3-1
gulden mis gulden mis: de gulle mès (Meerssen) De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
gulp van een broek gulp: gulp (Meerssen), gèùlp (Meerssen) dit split [N 59 (1973)] || gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] III-1-3
gunnen gunnen: gunne (Meerssen) gunnen [SGV (1914)] III-1-4
guur, kil en schraal weer kil (weer): kil (Meerssen) kil [SGV (1914)] III-4-4
haag heg: hęk (Meerssen) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8
haagappel haagappel: haagappel (Meerssen) haagappel [SGV (1914)] III-4-3
haagwinde berwinde: bręweŋ (Meerssen), bęrweŋ (Meerssen), -  brewing (Meerssen), brwing (Meerssen), eig. boerewing  berwing (Meerssen), wilde winde: wel weŋ (Meerssen), klemtoon op laatste lettergr.  wilwìng (Meerssen) Calystegia sepium (L.) R.Br. Zeer algemeen voorkomend onkruid vooral op bouwlanden en vochtige gronden, klimmend in heggen en dergelijke met een tot 3 meter lange, windende, vrijwel kale stengel en hart- tot pijlvormige bladeren. De grote klokvormige bloemen zijn wit (soms roze) van kleur. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes (Convolvulus sepium L.). Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de kleinere, kruipende akkerwinde (zie lemma Akkerwinde). De volgorde van de varianten van het type winde is: 1. de tweelettergrepige woorden; 2. in de eenlettergrepige naar klinker: /e - ē - ę - i/. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [JG 1c, 2c; A 17, 6a; L 1, a-m; L 1u, 80; L 15, 5; S 11; monogr.; add. uit JG 1b] || haagwinde [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] I-5, III-4-3