e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haken crocheren (<fr.): kresjeere (Meerssen) haken (ww.) [SGV (1914)] III-1-3
haken en ogen krammen en ogen: krɛm ɛn ǫwgǝ (Meerssen) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7
hakmes kapmets: kapmets (Meerssen) hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] III-2-1
haksel haksel: hɛksǝl (Meerssen) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4
halen halen: hoale (Meerssen) halen [SGV (1914)] III-1-2
half- of stiefbroer halve broer: hauve broor (Meerssen), havve broor (Meerssen), hawve broor (Meerssen), stiefbroer: steefbroor (Meerssen, ... ) half- of stiefbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
half- of stiefzuster halfzuster: hafzuster (Meerssen), haufzuster (Meerssen), hawfzuster (Meerssen), stiefzuster: steefzuster (Meerssen, ... ) half- of stiefzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
halfhemd front: front (Meerssen) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
halfhoge knoopschoen? laarsje: lèrskes (Meerssen) damesschoenen, halfhoge ~ met knopen opzij [leerskes] [N 24 (1964)] III-1-3
halfmis halvermis: haovermès (Meerssen) Het moment waarop de mis op de helft is, wat de duur betreft [halfmis, hauvermès?]. [N 96B (1989)] III-3-3