e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pak, kostuum kostuum: kəstym (Meeswijk), tenue (fr.): tənø:j (Meeswijk) kostuum || uniform III-1-3
paling, aal aal: ‧iəl (Meeswijk), paling: pōͅleŋ (Meeswijk) paling, grote aal || paling, kleine soort III-4-2
palmboompje palm: buxus sempervirens  p‧au̯m (Meeswijk), palmenstruik: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  pammestroêk (Meeswijk) palm || palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
pand, bed helft: ęlǝf (Meeswijk  [(mv ęlǝftǝ)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
paneel paneel: paniǝl (Meeswijk) Het min of meer rechthoekige, houten vlak dat door de stijlen en regels wordt omlijst. Zie ook afb. 170 en het lemma ɛpaneelɛ in wld II.9, pag. 121.' [N 56, 130a; monogr.] II-12
panlat daklat: dāklat (Meeswijk), panlat: panlat (Meeswijk) Lat met een formaat van ongeveer 2 x 3.5 cm (1 x 1.5 duim) die vooral bij dakbedekkingen wordt gebruikt om er de dakpannen op te leggen. Zie ook het lemma ɛpanlattenɛ in wld II.9, pag. 107.' [N 50, 73b; monogr.] II-12
pantoffel slof: slof (Meeswijk) pantoffel III-1-3
pap pap: Verklw. p@pk\\  pāp (Meeswijk) kooksel van meel met melk, pap III-2-3
paraplu paraplu: pərplyə (Meeswijk), tompouce (<fr.): Tom-Pouce.  toͅmpus (Meeswijk) paraplu met inschuifbare stok || paraplu, regenscherm III-1-3
paren van de duiven paren: Op dak: [zèg bèkke].  pā.rə (Meeswijk) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2