e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bikkelen dikkelen: Afl. sub diggel.  diggelen (Meeswijk) [Bikkelen]. III-3-2
bil bats: bats (Meeswijk, ... ) bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9, III-1-1
biljart biljart: Afl. biljarten.  belār (Meeswijk) Biljart. III-3-2
biljarten biljarten: Afl. sub biljart.  biljarten (Meeswijk) [Biljarten]. III-3-2
biljartstok keu: k (Meeswijk) Keu: Biljartstok. III-3-2
billen batsen: batsǝ (Meeswijk) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binnentrap trap: trap (Meeswijk) De trap die de verdiepingen in de molen verbindt. [N O, 49c; Sche 17] II-3
binnenzak binnenmaal: Ss. sub maal.  binnenmaal (Meeswijk) [binnenzak] III-1-3
bioscoop cinema: cinema (Meeswijk), senəma (Meeswijk) Cinema. || Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)] III-3-2
bit gebit: gǝbī.t (Meeswijk) IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.] I-10