e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelkaart kaart: kārt (Meeswijk) Kaart: 1. Speelkaart. III-3-2
speelplaats koer (<fr.): cour (Meeswijk), kuər (Meeswijk), speelplaats: spēəlplāts (Meeswijk) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] || Koer: Speelplaats. || Speelplaats: Plaats waar kinderen komen spelen, behorend bij een school. III-3-1
speen van de koe deem: dē̜m (Meeswijk), dɛ̄m (Meeswijk) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Meeswijk, ... ) laag vet tussen huid en vlees bij dieren || spek [Goossens 1b (1960)] || varkensvlees, spek III-2-3
spel (alg.) spel: spēəl (Meeswijk), Doe eens een spel met.  spēəl (Meeswijk) Spel: 1. Ontspanningsbezigheid. || Spel: 4. partij die men speelt. III-3-2
speld spang: spaŋ (Meeswijk), Nhd. Spange; Fr. épingle, Lat. spina. Kil. spangh.  spa:ŋ (Meeswijk) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld II-7, III-1-3
spelen (alg.) plenken: Arch. B.v. de heel ouw mensen zeggen nog tegen de kinderen "Allé, ga maar buiten plenken".  pleͅŋkə (Meeswijk), spelen: De kinderen spelen buiten op het geleeg.  spēələ (Meeswijk) Plenken: Spelen. || Spelen: 1. Zich met een spel bezig houden. III-3-2
spenen spenen: spiǝnǝ (Meeswijk) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperwer duivenstoter: dūvəstytər (Meeswijk), IPA; omgesp.  duvəsatyətər (Meeswijk), sperwer: spɛrwər (Meeswijk) sperwer || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
spie kijl: ki.l (Meeswijk) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3