e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekheid maken gekken: gékkə (Meeswijk) gekscheren, grappen III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: gekkenhuis (Meeswijk) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1
geknotte wilg soets: < souche  sū.ts (Meeswijk), soetswijde: sū.tswej (Meeswijk) knotwilg || wilg of eik, afgeknotte — III-4-3
gekruld haar krulhaar: krolaor (Meeswijk), krullen: kroͅlə (Meeswijk) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: geldj (Meeswijk) geld [ZND 14 (1926)] III-3-1
gele kwikstaart koeheerd: kooweert (Meeswijk), koevogeltje: kooveugelke (Meeswijk), kōvø̄əgəlkə (Meeswijk) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] || kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)] || kwikstaart, gele — III-4-1
gele lupine filipinen: flø`pine (Meeswijk), lupinen: lø`pīnǝ (Meeswijk) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele narcis paasbloem: pōͅzblōm (Meeswijk), sint-jozefbloem: senjtjuzəvzblōm (Meeswijk) narcis III-4-3
gelijken (op) gelijken: gelijken (Meeswijk, ... ) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4
geloof geloof: oe en o snel uitspreken  E heet ze gelouf verloeoren (Meeswijk) Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3