e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslachtsrijpe koe rind: rɛnjtj (Meeswijk) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesneden mannelijk schaap hamel: ā.mǝl (Meeswijk) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛ.rǝx (Meeswijk) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gesp: gasp (Meeswijk) gesp III-1-3
gespeend veulen gespeend veulen: gǝspīǝnt vø̄ǝ.lǝ (Meeswijk) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9
gesteven voorstuk van een overhemd borst: boͅrs (Meeswijk) 5) gedeelte van kledingstuk dat de borst bedekt III-1-3
gestreepte broek gestreepte broek: gestreepte broek (Meeswijk) gestreepte broek III-1-3
getob; tobben gemartel: gəmärtəl (Meeswijk), ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gemartel (Meeswijk) gemartel [ZND 01 (1922)] || gesukkel, geprul III-1-4
getuige getuige: getuige (Meeswijk) iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-3-1
getuigen getuigen: getugen (Meeswijk) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1