e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaarten, een spelletje kaarten boom: Boomke houwen.  boͅu.m (Meeswijk), pot: We gaan ene pot kaarten, biljarten.  poͅt (Meeswijk) Boom: 3. (Kaartspel) streep met dwarsstrepen die bij elk gewonnen spel uitgeveegd/bijgeschreven worden. || Pot: 3. Het spel zelf. III-3-2
kaas kaas: Verklw. ki\\ske  kiəs (Meeswijk) kaas, Hollandse kaas III-2-3
kaasjeskruid kattenkazenkruid: Malva neglecta  katəkiəzəkrūt (Meeswijk) kaasjeskruid, klein — III-4-3
kaatsbal prikbal: Meisjes spelen gaarne met de prikbal.  pregba.l (Meeswijk) Prikbal: Kaatsbal. III-3-2
kaatsen prikken: NB 2. Opvangen in handen of armen. B.v. Pas op, ik gooi enen appel af, prik hem met uw handen. Rh. Wb. pricken, Dorren, prikke.  prekə (Meeswijk) Prikken: 3. Kaatsen met de bal (kinderspel voor meisjes). III-3-2
kabeljauw kabeljauw: kabəljau̯ (Meeswijk) kabeljauw III-2-3
kachel, stoof foyer (fr.): fwai̯ē (Meeswijk), stoof: stōͅf (Meeswijk) kachel || kachel die men dag en nacht kan aan het branden houden III-2-1
kade kaai: kaai (Meeswijk) de walkant langs een vaarwater of haven waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden en lossen [kade, kaai, ka, lossing] [N 90 (1982)] III-3-1
kaf kaf: kāf (Meeswijk) In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31] I-4
kalf kalf: kau̯.f (Meeswijk), kau̯f (Meeswijk), kalfje: kęi̯fkǝ (Meeswijk), kęu̯fkǝ (Meeswijk) Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14] I-11