25728 |
beslaan |
vierschalen:
vēršālǝ (L424p Meeswijk)
|
De stam vierkant hakken met behulp van de beslagbijl. [N 50, 18c; monogr.]
II-12
|
21730 |
beslag |
beslag:
beslag (L424p Meeswijk)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31705 |
beslagbijl |
beslagbijl:
bǝslāx˱bī.l (L424p Meeswijk)
|
Korte, brede bijl met een vouw, waarvan het huis niet in het midden van het vlak van de bijl ligt, maar enigszins zijdelings, zodat een van de twee zijden van het blad geheel plat is. Met de beslagbijl kan men zuiver in de lengterichting langs een boomstam slaan. Zie ook afb. 5. De beslagbijl wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De houtzager gebruikt hem bijvoorbeeld om stammen vierkant te hakken en de wagenmaker om uit ruw hout bestaande onderdelen als spaken, rongen en naven hun eerste vorm te geven. [N 50, 18a; N 75, 114e; N G, 41; N G, 42a, add.; N 53, 89a, add.; monogr.]
II-12
|
19285 |
beslissen |
beslissen:
bəslissə (L424p Meeswijk),
uitmaken:
ŏĕtmààkə (L424p Meeswijk)
|
beslissen
III-1-4
|
18845 |
beteuterd |
beteuterd:
bətêûtərt (L424p Meeswijk)
|
beteuterd
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
attraperen (<fr.):
attraperen (L424p Meeswijk)
|
een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23042 |
beugelbaan |
beugelbaan:
Ss. sub baan.
beugelbaan (L424p Meeswijk),
Ss. sub beugel.
beugelbaan (L424p Meeswijk)
|
[Beugelbaan].
III-3-2
|
23044 |
beugelbal |
beugelbol:
Ss. sub beugel.
beugelbol (L424p Meeswijk)
|
[Beugelbol].
III-3-2
|
22421 |
beugelen |
beugelen:
Beugelen werd gedaan met 4 bollen.
b"əgələ (L424p Meeswijk)
|
Beugelen: 1. In de beugelbaan spelen.
III-3-2
|
22422 |
beugelring |
beugelring:
b"əgəlrèŋk (L424p Meeswijk),
Ss. sub beugel.
beugelring (L424p Meeswijk)
|
[Beugelring]. || Beugelring: IJzeren poortje in beugelspel.
III-3-2
|