33496 |
schil van een vrucht |
schil:
šeͅl (L424p Meeswijk)
|
schil ve vrucht
I-7
|
19765 |
schilderij |
schilderij:
Afl. sub schilderen.
schilderij (L424p Meeswijk),
tableau (fr.):
Hij deed hun enen tableau cadeau met hunnen trouw.
tablō (L424p Meeswijk)
|
[Schilderij]. || Tableau: 2. Schilderij.
III-3-2
|
25070 |
schilfer |
schilfer:
schilver (L424p Meeswijk)
|
een dun, afgebroken of loslatend blaadje van een harde of droge stof, bijv. gezegd van kalk of roest [bluster, vel, schilver] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
šømǝl (L424p Meeswijk),
vosschimmel:
vosšømǝl (L424p Meeswijk)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|
24491 |
schimmel (plantje) |
ummel:
øməl (L424p Meeswijk)
|
schimmel
III-4-3
|
21244 |
schip |
schip:
sjeep (L424p Meeswijk)
|
schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)]
III-3-1
|
25045 |
schitteren |
schitteren:
schitteren (L424p Meeswijk)
|
een sterk, beweeglijk licht verspreiden zodat het pijn doet aan de ogen [schitteren, glariën] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
šōn (L424p Meeswijk)
|
schoen
III-1-3
|
18465 |
schoenen poetsen |
wiksen:
weksə (L424p Meeswijk, ...
L424p Meeswijk,
L424p Meeswijk)
|
schoenen poetsen
III-1-3, III-2-1
|
18394 |
schoensmeer |
wiks:
weks (L424p Meeswijk, ...
L424p Meeswijk,
L424p Meeswijk)
|
schoensmeer
III-1-3, III-2-1
|