19401 |
servies |
servies:
sərvis (L424p Meeswijk)
|
servies
III-2-1
|
33526 |
siererwt |
reukerwten:
lathyrus odoratus
’rø̄qɛrt (L424p Meeswijk)
|
pronkerwt
I-7
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
səgār (L424p Meeswijk),
stinkstek:
steŋkstɛk (L424p Meeswijk)
|
bekend rookmiddel, sigaar || sigaar (ironisch)
III-2-3
|
20880 |
sigaret |
filter:
feltər (L424p Meeswijk),
sigaret:
səgreͅt (L424p Meeswijk)
|
filtersigaret || sigaret
III-2-3
|
24242 |
sijs |
sijs:
carduelis spinus
seͅes (L424p Meeswijk),
sijsje:
sijske, sijs (L424p Meeswijk)
|
sijs || sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
28694 |
sikkel |
zikkel:
zi.kǝl (L424p Meeswijk)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
33981 |
singel |
singel:
se.ŋǝl (L424p Meeswijk, ...
L424p Meeswijk)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
19420 |
sintel |
sinkel:
RhWb VIII, kol. 158: Sinkel: Kohlenschlacke
zeͅŋkəl (L424p Meeswijk)
|
geheel of gedeeltelijk uitgebrande steenkool, sintel
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
Vanavond gaan we Sinterklaas spelen.
sentərklōͅs (L424p Meeswijk)
|
Sinterklaas: 1. Sint-Nicolaas.
III-3-2
|
25047 |
sissen |
sissen:
sissen (L424p Meeswijk)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|