33652 |
toegang tot akker |
opvaart:
opvaart (L424p Meeswijk)
|
[N 11, 8]
I-8
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
loopkorf:
lòwpkurrəf (L424p Meeswijk),
loopwagel:
lòwpwaagəl (L424p Meeswijk)
|
loopwagen || mand, waarin kinderen leren lopen
III-2-2
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
brier (L424p Meeswijk)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
commies (L424p Meeswijk)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
tomatən (L424p Meeswijk),
’toͅmat (L424p Meeswijk)
|
tomaat || tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22658 |
toneelspel |
komedie:
kəmēdi (L424p Meeswijk),
toneelstuk:
toneelstuk (L424p Meeswijk)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] || Komedie: 1. Toneel, toneelopvoering.
III-3-2
|
17620 |
tong |
tong:
tong (L424p Meeswijk),
toŋ (L424p Meeswijk)
|
tong [N 10b (1961)]
III-1-1
|
31692 |
top van de boom |
doude:
d ̇ǫw (L424p Meeswijk)
|
Vgl. ook afb. 1c. Zie voor de woordtypen doude en doudehout uit respectievelijk Sittard (Q 20), Klimmen (Q 111), Meeswijk (L 424) en Schinnen (Q 32) ook het RhWb I, kol. 1388, s.v. Dolde, ø̄Baumwipfelø̄, en voor het woordtype sop uit Meeuwen (L 364) wnt XIV, kol. 2529, s.v. ɛsop IIIɛ, ø̄topø̄.' [N 50, 7c; N 75, 86b; monogr.]
II-12
|
24256 |
torenvalk |
valk:
valk (L424p Meeswijk)
|
valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22025 |
tortelduif |
houtduif:
houtdoef (L424p Meeswijk),
lachduif:
lagduf (L424p Meeswijk),
columba risoria
lagduf (L424p Meeswijk),
tortelduifje:
tortelduufke (L424p Meeswijk)
|
lachduif || Lachduif (Columba riseria). || tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || tortel: turkse ~ (28 nieuwe soort voor Brabant, nu meest nog in het oosten; net een grote tamme Oostindische tortel; hele jaar hier; vaak in troepen bij graanhandel, vaak op televisiemasten; alleen bij woningen, nooit in het bos; roep [roe-kóé-koe] en g [N 09 (1961)]
III-3-2, III-4-1
|