33983 |
brede buikriem |
onderhulp:
oŋǝrø̜lǝp (L424p Meeswijk)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
33692 |
brede landweg |
dreef:
drē̜f (L424p Meeswijk)
|
Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.]
I-8
|
34080 |
brede tanden |
volzet (bijvgl. nmw.):
vǫlzat (L424p Meeswijk)
|
Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c]
I-11
|
33138 |
breeddorser |
breeddorser:
bręi̯.dēǝsǝr (L424p Meeswijk)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24475 |
brem |
brem:
brɛm (L424p Meeswijk)
|
brem
III-4-3
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
brəteͅl (L424p Meeswijk),
help:
Ohd. hëlfa, mnl. helpe, hulpe.
øͅləp (L424p Meeswijk)
|
bretel
III-1-3
|
33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gǝbrōkǝn eŋst (L424p Meeswijk),
lang gesnoden hengst:
laŋk gǝsnōǝi̯ǝn eŋst (L424p Meeswijk)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
21205 |
briefkaart |
postkaart:
postkaart (L424p Meeswijk),
Sub post [pos], sam.
postkaart (L424p Meeswijk)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] || postkaart, briefkaart
III-3-1
|
19419 |
briket |
briket:
breket (L424p Meeswijk),
eitjes:
eͅi̯kəs (L424p Meeswijk)
|
eierkolen || langwerpig stuk brandstof uit geperst kolengruis
III-2-1
|
34600 |
bril |
bred:
bręi̯t (L424p Meeswijk),
trulbred:
trø̜lbrēǝt (L424p Meeswijk)
|
Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c]
I-13
|