e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deuk in een hoed deuk: B.v. Hoed met een deuk.  dø̄ək (Meeswijk), dumpel: B.v. in een hoed.  dømpəl (Meeswijk) deuk || deuk: onregelmatige indrukking III-1-3
deur deur: dø&#x0304ər (Meeswijk) deur III-2-1
deurknop kruk: krøͅk (Meeswijk) handvat aan een deur om het slot te openen III-2-1
deurknop, deurklink klink: kleͅ.ŋk (Meeswijk) klink III-2-1
deurwaarder deurwaarder: deurwaarder (Meeswijk) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
diarree aan de/het schijt: ān dǝ šīt (Meeswijk) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] I-11
dief schelm: sjelm (Meeswijk) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
dienblad tablet: tableͅt (Meeswijk) presenteerblad III-2-1
dienstplicht moeten doen binnen moeten: binnenmoeten (Meeswijk) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Meeswijk) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1