e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeentebelasting gemeentebelasting: ps. omgespeld volgens RND!  gəmēͅi̯ntəbəlastiŋ (Meeuwen) de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)] III-3-1
gemeentehuis gemeentehuis: gəmeintəhūs (Meeuwen) gemeentehuis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemeentesecretaris secretaris: ps. omgespeld volgens RND!  sekrəta͂rəs (Meeuwen) het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)] III-3-1
gemene vrouw canaille (fr.): Fr. canaille  kenalie (Meeuwen), hoort men soms ook Fr.canaille  kernalie (Meeuwen), pekelteef: pekelteef (Meeuwen), ros: De körmeszenger vroog aan de òmstoanders: Wèè hèèt er begot mi-jn ros geziên  ros (Meeuwen), spook: Syn eine puuk  spuuk (Meeuwen), straatwijf: straatwijf (Meeuwen) een scheldwoord betreffende een moreel minderwaardig vrouwmens || een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || kwaadaardige vrouw, kanalje, feeks || lelijke en venijnige vrouw || vrouwelijk wezen met een slecht karakter III-1-4
gemoed gemoed: gemoed (Meeuwen) het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)] III-1-4
genezen genezen: gənɛ.zə (Meeuwen) Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)] III-1-2
genoegen (doen) er goeddoen van hebben: er goeddoen van hebben (Meeuwen), plezier: pləzēͅr (Meeuwen) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: gəpènsjənéért (Meeuwen), znd 35, 65  gepencheneerd (Meeuwen) gepensioneerd || gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geprimeerde stier prijsvar: prī.s˲var (Meeuwen) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
gereed af: āf (Meeuwen), gereed: Ich bön nog neet gereid möt mee werk  gereid (Meeuwen), klaar: klaor (Meeuwen), klōͅr (Meeuwen), tiêge de middig kan ich möt det werkske kloar zeen  kloar (Meeuwen), kompleet: di-j verzameling waas eindelik kòmpliêt  kòmpliêt (Meeuwen), vaardig: verrig (Meeuwen), ve͂ͅrəx (Meeuwen), véérdəch (Meeuwen), Voilà, det werkske is alweer vèrig  vèrig (Meeuwen) afgewerkt || gereed || gereed, af || gereed, klaar || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar,af || volledig, af III-1-4