e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtsplinter splinster: splenstǝr (Meeuwen), splinter: splentǝr (Meeuwen) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm molm: ollem (Meeuwen), worm: wørm (Meeuwen) houtworm [Lk 01 (1953)] || houtworm, memel [ZND 38 (1942)] III-4-2
houwhamer kaphamer: kaphāmǝr (Meeuwen) Tweesnijdende beitel met een handgreep in het midden, gebruikt om metselstenen te bekappen. Zie ook afb. 16. [N 30, 15b; monogr.] II-9
hovaardig groots: grīts (Meeuwen), hovaardig: Ki-jk mich det huvèrig dingk ins luipe; det meintsj waal dat hiêl Bree aan zi-jn kònt hingt  huvèrig (Meeuwen) het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] || hovaardig III-1-4
huichelaar schijnheilige: der is einə šienheiligə (Meeuwen), schijnheilige (Meeuwen), schone, een -: schone (Meeuwen) een huichelachtig persoon, iemand die zich mooier voordoet dan hij is [godverneu-ker, heiligboontje, fijnaard] [N 85 (1981)] || huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)] III-1-4
huichelen huichelen: huichelen (Meeuwen), komedie spelen: kəmēͅdispīlə (Meeuwen), zich wat inbeelden: die beeldt zich wat in (Meeuwen) voorgeven iets te zijn of te doen [veinzen, bouzjezjeren] [N 85 (1981)] || zich anders en meer voordoen dan men is [kwezelen, femelen, huichelen] [N 85 (1981)] III-1-4
huid vel: veͅ(ə)l (Meeuwen) huid, vel [N 10b (1961)] III-1-1
huidschilfers schilfers: šelfərs (Meeuwen) schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)] III-1-2
huiduitslag uitslag: y.tsla.ch (Meeuwen) Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (dutsel, rool). [N 84 (1981)] III-1-2
huif van de huifkar huif: hȳf (Meeuwen) Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr] I-13