e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spiertje trekken spiertje trekken: spierke trekken (Meeuwen, ... ) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] III-3-2
spiesteen, boogsteen centerbrik: sɛndǝrbrek (Meeuwen), holle brik: hōlǝ brek (Meeuwen) Metselsteen met naar één kant aflopende dikte. Zie ook afb. 27. [N 32, 24a; monogr.] II-8
spijbelen haagschool: haagschool (Meeuwen), heggenschool: hɛgəskoͅ:əl (Meeuwen) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] III-3-1
spijker, nagel nagel: nāgǝl (Meeuwen  [(meervoud: nāgǝls of nē̜gǝl)]  ) In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.] II-12
spijkerbroek jeans: dzjiens (Meeuwen) Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] III-1-3
spijkeren nagelen: nexǝlǝ (Meeuwen), nāgǝlǝ (Meeuwen), nīǝgǝlǝ (Meeuwen  [(vero)]  ) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spijkerjas jeansjasje: dzjiensjeske (Meeuwen) Spijkerjasje. Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] III-1-3
spijkerpak jeanskostuum: dzjienskostuum (Meeuwen) Spijkerpak. Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] III-1-3
spijkerribben bruggen: bręjgǝ (Meeuwen), ontlastingsbalken: ontlasteŋs˱bɛlǝk (Meeuwen) Houten balken die over de gewelven van een kelder worden aangebracht. Op de spijkerribben worden de vloerplanken van de benedenverdieping gespijkerd. [N 32, 21a; monogr.] II-9
spin spin: spen (Meeuwen), spɛn (Meeuwen) spin [RND] III-4-2