e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ventilatiepan lochtpan: lǫxtpan (Meeuwen), verlochtingspan: vǝrloxteŋspán (Meeuwen) Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a] II-8
veranderen veranderen: vəranərə (Meeuwen) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbergen verbergen: vərbergə (Meeuwen), Zelfde uitspraak.  verbergen (Meeuwen) verbergen [ZND 25 (1937)] III-1-2
verbeterde pan kantpan: kāntpán (Meeuwen) Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.] II-8
verbeuzelen verpraten: verpraten (Meeuwen) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1
verbinden van een wonde verbinden: vərbinə (Meeuwen) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)] III-1-2
verblinding blind metswerk: blent mɛtswē̜rǝk (Meeuwen) De gemetselde laag stenen waarmee de latei aan het oog wordt onttrokken. Zie voor de woordtypen 'streklaag', 'strek', 'rollaag', 'rol' en 'koplaag' ook de toelichting bij de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Koppenlaag'. [N 32, 15d] II-9
verbruien begaden: begaaien (Meeuwen), bəgājə (Meeuwen), mislukken: meslēͅkə (Meeuwen), mislukken (Meeuwen), verknoeien: verknoeien (Meeuwen), vərkny(3)̄jə (Meeuwen) door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)] III-1-4
verdachte zaak niet meer aan uit te kunnen: niet meer aan uit te kunnen (Meeuwen), niet pluis: niet pluis (Meeuwen), niet rooskleurig: niet rooskleurig (Meeuwen) een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)] III-3-1
verdekken pannen herlegen: pánǝ hɛrlęjgǝ (Meeuwen), ten goede leggen: tǝ gōj lęgǝ (Meeuwen) De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b] II-9