e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waggelen strompelen: strompələ (Meeuwen), waggelen: wāgələ (Meeuwen) lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)] III-1-2
wagon wagon (<eng.): ps. omgespeld volgens RND!  wəgon (Meeuwen) een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1
wakker wakker: wakər (Meeuwen) Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2
walm walm: waləm (Meeuwen) dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] III-2-1
walmen blaken: Este de stoaf möt vochtig huit aanmeeks, beginsj ze te bloake  bloake (Meeuwen) walmen III-2-1
wambuis wambuis: wɛ.məs(kə) (Meeuwen), wambuisje: wɛ.məs(kə) (Meeuwen) wambuis III-1-3
wan wan: wā.n (Meeuwen) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4
wandelen wandelen: wandələ (Meeuwen) Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] III-1-2
wandluis wandluis: fon. var. van "wandluis"niet overgenomen  wandluis (Meeuwen) wandluis [ZND 34 (1940)] III-4-2
wang wang: wang (Meeuwen), wangen (Meeuwen), waŋ (Meeuwen) hoe heet het zijvlak van het aangezicht ? Vertaal: zij heeft rode ... [ZND 36 (1941)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)] III-1-1