e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brief brief: bre.f (Meeuwen), brēf (Meeuwen) brief [RND], [ZND m] III-3-1
briefkaart postkaart: ps. omgespeld volgens RND!  poͅska͂rt (Meeuwen), Sub post [post], ss.  postkaart (Meeuwen) de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] || postkaart, briefkaart III-3-1
briesen briesen: brisǝ (Meeuwen), bruisen: brūsǝ (Meeuwen), spruisen: sprű.sǝ (Meeuwen) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
briket briket: briket (Meeuwen) (Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] III-2-1
broeden uitdenken: ydiŋkə (Meeuwen), uitkienen: uitkienen (Meeuwen) ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)] III-1-4
broeden, op eieren zitten broeden: brēi̯ǝ (Meeuwen), brēi̯ǝn (Meeuwen) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broeder broer: breer (Meeuwen) broeder III-2-2
broedhen broedheks: brēi̯hɛks (Meeuwen) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broek boks: boks (Meeuwen) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek met split boks met een schrijdersgat: bóks mèt e sjriejersgaat (Meeuwen), boks met schrijdersgat: bóks met sjriejersgaat (Meeuwen) een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)] III-1-3