e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  duud (Meeuwen) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dūūt (Meeuwen), dôêt (Meeuwen), morsdood: mòrsdūūt (Meeuwen), stikdood: stikdūūt (Meeuwen) dood (bn) || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] || morsdood || stikdood III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  duud (Meeuwen) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
dood (zn.) dood: dood (Meeuwen), dūūt (Meeuwen) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || dood (zn) III-2-2
doodshoofd doodskop: dūūtskòp (Meeuwen) doodskop III-2-2
doodskist doodskist: doodskist (Meeuwen), duoͅuoͅtskist (Meeuwen), dūūtskist (Meeuwen), zerk: zerk (Meeuwen) doodskist || Doodskist. || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-2-2, III-3-3
doof doof: douf (Meeuwen), hēͅ is zu duif es eine pot (Meeuwen) doof [ZND m] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot amertenpot: Bij het ichtere rookten de mannen hun pijp bij het haardvuur en de vrouwen hadden bij het breien de oamertepot tussen de voeten  oamertepot (Meeuwen), hoeielpot: Dus een beenverwarmer  hûjelpot (Meeuwen) een aarden pot gevuld met gloeiende sintels die op de vloer tussen de voeten gezet werd || Een gesloten aarden pot waarin nog nagloeiende sintels liggen III-2-1
dooien dooien: dujen (Meeuwen, ... ), ps. letterlijk omgespeld!  dy(3)̄i̯jə (Meeuwen) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier doren: dȳrǝ (Meeuwen), dūi̯.rǝ (Meeuwen) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12