e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een geerakker ploegen kortvoorden: [kortvoorden] (Meeuwen) Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.] I-1
een huis huren huren: here (Meeuwen), hērə (Meeuwen, ... ) een huis huren [ZND 27 (1938)] || huren III-2-1
een huis uitzetten afpalen: āfpǭlǝ (Meeuwen), uitpalen: ű̄tpǭlǝ (Meeuwen) De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.] II-9
een kater hebben een kater hebben: een kater hebben (Meeuwen) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een keldergewelf maken (een) kelder welven: nǝ kalǝr wɛlǝvǝ (Meeuwen), dekken: dękǝ (Meeuwen) Wanneer men een kelder van troggewelven wil voorzien, worden er eerst van muur tot muur ijzeren profielbalken gelegd op een onderlinge afstand van 1,5 m. Tussen de balken worden vervolgens de gewelven gemetseld, waarbij als tijdelijke steun een formeel wordt gebruikt. [N 32, 20c; monogr.] II-9
een kind op de arm dragen op de nek pakken: op de nek pakken (Meeuwen) een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)] III-2-2
een kuil graven dabben: dabə (Meeuwen) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lastig karakter hebbend moeilijk: dè¯s eine hiêl mooilike mins viêr möt òm te goan  mooilik (Meeuwen) lastig (ivm. karakter) III-1-4
een lelijk gezicht trekken een vies gezicht trekken: een vies gezicht trekke (Meeuwen), grijnzen: grensə (Meeuwen) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een list gebruiken foetelen: foetelen (Meeuwen), zeuren: zeuren (Meeuwen) Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)] III-3-2