e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebak gebak: gəbak (Meeuwen), mop: een lekkere mop  mop (Meeuwen) gebak III-2-3
gebakje pat-tje: Mee pèteke waas èè petéke aan het ète  petéke (Meeuwen) gebakje III-2-3
gebakken appelschijf appelschijfjes: Appelsji-jfkes inne pan of in einen appelekook of nog op eine vlaaidiêg  appelsji-jf (Meeuwen) (doorgaans doorgebakken) horizontale appelschijf III-2-3
gebakken appelschijven boomvlees: Men bedoelt er b.v. gestoofde peren of appelen mee  buimvleis (Meeuwen) boomvlees III-2-3
gebit gebeet: gǝbiǝt (Meeuwen), gǝbīǝ.t (Meeuwen), gebit: gebiet (Meeuwen) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
gebluste kalk geleste kalk: gǝlɛs˱dǝ kalǝk (Meeuwen), leskalk: lɛskalǝk (Meeuwen), zakjeskalk: zɛkskǝskalǝk (Meeuwen) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboorte geboorte: gəbūūrtə (Meeuwen), steun: stø̜̄n (Meeuwen) De plaats waar de boog aan weerszijden tegen de rest van het metselwerk rust. De stenen in de muur moeten hier, om aansluiting te geven, behakt worden. In Q 121 spreekt men dan van 'geschoren stenen' ('jǝšōrǝ štęŋ'). Volgens de invuller uit Q 97 telt een poortboog altijd een oneven aantal stenen. [N 32, 19a; monogr.] || geboorte II-9, III-2-2
geboortefeest kindjeskermis: kindjeskermis (Meeuwen) Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboorteomhulsel van een veulen moederzak: moederzak (Meeuwen), net: nęt (Meeuwen) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren: gəbūūrə (Meeuwen) geboren III-2-2