21477 |
goedkoper |
beterkoop:
bēͅtər kuip (L364p Meeuwen)
|
goedkoper [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
bluts:
Mersi-j, de bös nûw ins echt ein gooj bluts Syn. dimpel
bluts (L364p Meeuwen),
flabbes:
flabbes (L364p Meeuwen),
goede sok:
ook materiaal znd 24, 22
gooi zok (L364p Meeuwen),
goede zak:
ein gooi zak (L364p Meeuwen),
goede ziel:
gooi ziêl (L364p Meeuwen),
goedzak:
gūtsak (L364p Meeuwen),
lobbes:
lóbbəs (L364p Meeuwen),
Syn. flabbes, ein gooiziêl, ein gooi zok...
löbbes (L364p Meeuwen)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedaardige sul || goedzak [ZND 01 (1922)] || goedzakkig mens || grote goedachtige kerel
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
golf (L364p Meeuwen),
gòləf (L364p Meeuwen)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golven (L364p Meeuwen),
op en neer gaan:
òp èn néér gŭŭn (L364p Meeuwen)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20552 |
gombal |
hoofdzakje:
groen besuikerd
héjtzèkske (L364p Meeuwen)
|
siepke; Hoe noemt U: Een balletje van gesuikerde arabisch gom (siepke) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17903 |
gooien |
gooien:
gūjen (L364p Meeuwen),
Algemene opmerking, geldt voor de gehele vragenlijst:
gy(3)̄jə (L364p Meeuwen),
smijten:
smiete (L364p Meeuwen),
smitə (L364p Meeuwen)
|
gooien [goesje] [N 38 (1971)] || niets op de grond werpen ! [ZND 24 (1937)] || smijten [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
20392 |
gouden bruiloft |
gouden bruiloft:
gajwə brūūləft (L364p Meeuwen)
|
gouden bruiloft
III-2-2
|
24156 |
goudhaantje |
bospiepertje:
bospieperke (L364p Meeuwen)
|
goudhaantje
III-4-1
|
21714 |
gouverneur |
gouverneur (<fr.):
ps. omgespeld volgens RND!
guvərnēͅr (L364p Meeuwen)
|
de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21327 |
graaf |
graaf:
graaf (L364p Meeuwen)
|
Graaf. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|