22398 |
kienen |
kien:
kin (L364p Meeuwen),
kienen:
kienen (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
kinə (L364p Meeuwen)
|
Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Hoe heet dit spel? [ZND 37 (1941)] || Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)] || Kienen: het kienspel spelen.
III-3-2
|
20592 |
kieskauwen |
met lange tanden eten:
mét làng tàn éété (L364p Meeuwen)
|
zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
keveraar:
keeveréér (L364p Meeuwen),
kiskont:
kiskont (L364p Meeuwen),
krijtelijke eter:
eine kriêteliken èter (L364p Meeuwen)
|
die alleen maar echt lekkere, fijne zaken eet || lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20571 |
kieskauwerig |
krijtelijk:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
krīētelik (L364p Meeuwen)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
keurig:
kēͅrəx (L364p Meeuwen),
kèrig (L364p Meeuwen),
kieskeurig:
kieskeurig (L364p Meeuwen)
|
kieskeurig || niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19019 |
kieskeurig persoon |
keurige:
aan het èten is ¯r einen hiêl kèrige
eine kèrige (L364p Meeuwen),
leksnuit:
leksnuit (L364p Meeuwen)
|
kieskeurige || niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
krevelen:
kre.vələ (L364p Meeuwen)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
kiw (L364p Meeuwen)
|
kieuw
III-4-2
|
21828 |
kieuwen (wbd) |
roepen:
roepen (L364p Meeuwen)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24184 |
kievit |
kievit:
kiwit (L364p Meeuwen),
vanellus
kiewit (L364p Meeuwen)
|
kievit
III-4-1
|