e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrijp rauw: ruîw (Meeuwen) onrijp III-2-3
onrustig ongedurig: ongedurig (Meeuwen) geen rust hebben [N 85 (1981)] III-1-4
onschuldig onnozel: onnozel (Meeuwen), onschuldig: ónsjildəch (Meeuwen) onschuldig || zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4
onstuimig driftig: dreftəx (Meeuwen), niet te temmen: niet te temmen (Meeuwen) moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)] III-1-4
ontberen derven: derven (Meeuwen), missen: missen (Meeuwen) niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)] III-3-1
ontbijt morgenbrood: mèrgebruud (Meeuwen), mérgebrûût (Meeuwen), mɛrgenbruud (Meeuwen), morgeneten: morgeneten (Meeuwen) de eerste maaltijd van de dag [ZND 40 (1942)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: peiperkook (Meeuwen), Det gòng (of ging) er in wi-j pèperkook: dat smaakt blijkbaar uitstekend  pèperkook (Meeuwen), Verklw. pp\\rke.ksk\\  pɛ.pərku.k (Meeuwen) peperkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
ontsteking ontsteking: ontsstɛ.kiŋ (Meeuwen) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)] III-1-2
ontvangen ontvangen: ontvangen (Meeuwen, ... ) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] III-3-1
ontzien ontzien: ontsēͅn (Meeuwen), ontzien (Meeuwen) iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)] III-1-4