19284 |
oordelen |
besluiten:
besluiten (L364p Meeuwen),
oordelen:
ūūrdééjlə (L364p Meeuwen),
yrdeͅi̯lə (L364p Meeuwen)
|
door redeneren tot een gevolgtrekking komen, oordelen [schikken] [N 85 (1981)] || oordelen
III-1-4
|
18238 |
oorknop |
oorknop:
oorknop (L364p Meeuwen)
|
sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17615 |
oorlel |
oorlel:
yrleͅl (L364p Meeuwen)
|
oorlel, oorlelletje [N 10b (1961)]
III-1-1
|
21746 |
oorlog |
oorlog:
ps. omgespeld volgens RND!
y(3)̄rləx (L364p Meeuwen)
|
de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
oorbel (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
oorringetje:
ei paar uurrinkəkes (L364p Meeuwen)
|
een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17873 |
oorveeg |
draai:
drae.i (L364p Meeuwen),
lap om de oren:
lap om dien uren (L364p Meeuwen),
oorveeg:
uurvieg (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19409 |
oorvormig handvat |
handhaaf:
handtef (L364p Meeuwen),
hantəf (L364p Meeuwen),
oor:
oor (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
oortje:
iêrke (L364p Meeuwen),
De moos det porseleine zjetsje möt het iêrke vastpakke
iêrke (L364p Meeuwen)
|
een handvat || een handvatje || handvatsel || Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
uurwörm (L364p Meeuwen),
y(3)̄rwɛərəm (L364p Meeuwen),
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (L364p Meeuwen)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
24868 |
oot |
draf:
draf
dra͂f (L364p Meeuwen),
wilde haver:
WLD
wilhaver (L364p Meeuwen)
|
oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)] || Oot, wilde haver (avena fatua 5 tot 20 cm groot. De plant is zodevormend, de bladeren zijn borstelvormig; de aartjes bevinden zich in dichte, aarvormige pluimen, klein, lichtgroen tot grijsachtig van kleur, kort genaald. Van april tot en met juni. Te vi [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33293 |
oot, wilde haver |
draf:
draf (L364p Meeuwen)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|