e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pinksterbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblum (Meeuwen) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] I-5
pinksteren pinksteren: pinksteren (Meeuwen) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) ijspikken: ispēk (Meeuwen), ijsstekken: iesstekken (Meeuwen), pikken: pēkə (Meeuwen) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] || pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)] III-3-2
pint, maat van 0,5 liter pintje: pi-jntsj (Meeuwen) inhoudsmaat: pint III-4-4
pioen stinkroos: stinkruus (Meeuwen, ... ) Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
pissebed varken: verke (Meeuwen), wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wilverken (Meeuwen) pissebed, keldermot [GV K (1935)] || pissebed, ongedierte III-4-2
pit van een steenvrucht baak: baak (Meeuwen), keets: keetse (Meeuwen) kern [ZND 01 (1922)] || pit, kern ve vrucht I-7
pit, kern van fruit keets: keets (Meeuwen), keetse (Meeuwen, ... ), kern: kèèn (Meeuwen), kɛər (Meeuwen) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] [ZND m]pit van appelen, peren, enz. I-7
plaats maken plaats maken: pla.ts ma.kə (Meeuwen) ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plaatsvervangende peetoom geleende peteren: geliende pietere (Meeuwen) peter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware peter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)] III-2-2