25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
règene (L364p Meeuwen),
rèèngele (L364p Meeuwen)
|
regenen
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
gabardine (fr.):
ga.bərdin (L364p Meeuwen),
regenjas:
rèngeljas (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
Ss. sub jas.
regenjas (L364p Meeuwen),
Sub regen.
regenjas (L364p Meeuwen)
|
[regenjas] || een regenmantel [N 59 (1973)] || regenjas
III-1-3
|
30537 |
regenpijp |
goot:
gȳt (L364p Meeuwen)
|
De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.]
II-9
|
24308 |
regenworm |
piering:
pering (L364p Meeuwen),
pēreŋ (L364p Meeuwen),
worm:
weͅrəm (L364p Meeuwen),
wɛərəm (L364p Meeuwen)
|
pier || pier, aardworm || worm || worm, alg. [ZND m]
III-4-2
|
21195 |
reis |
reis:
ps. omgespeld volgens RND!
reͅi̯s (L364p Meeuwen)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
ps. omgespeld volgens RND!
koͅfər (L364p Meeuwen),
valies (<fr.):
vəlis (L364p Meeuwen)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || valies: gewone naam voor boekentas, boodschappentas (vgl. Fr. valise)
III-3-1
|
21196 |
reizen |
reizen:
ps. omgespeld volgens RND!
reͅi̯zə (L364p Meeuwen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19388 |
rek |
rek:
rek (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21455 |
rekenen |
rekenen:
rèkene (L364p Meeuwen)
|
rekenen [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
rentenieren (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|