e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bikkelen bikkelen: /  bikkelen (Meeuwen) ??????? [SND (2006)] III-3-2
bil bil: bel (Meeuwen), bil (Meeuwen, ... ) bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9, III-1-1
biljart biljart: bi̯lja:r (Meeuwen) Biljart. III-3-2
biljartstok keu: (Meeuwen) Keu: Biljartstok. III-3-2
billijk niet te duur: niet te duur (Meeuwen), redelijk: redelijk (Meeuwen), schappelijk: schappelijk (Meeuwen) redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)] III-3-1
binnenbeer binnenbeer: benǝbīr (Meeuwen), bęnǝbīǝr (Meeuwen) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnenplaats achteruit: De keiner spèèldzjen oppen drees en oppen achterût  achterût (Meeuwen), cour (fr.): koer (Meeuwen), kuur (Meeuwen), cour-tje: koerke (Meeuwen) binnenplaats || de binnenkoer || Plaats die bij een huis hoort en omsloten is door muren (binnenplaats, plaatsje, plein, werft, court) [N 79 (1979)] III-2-1
binnensmonds praten femelen: femelen (Meeuwen), mompelen: mompelen (Meeuwen), sammelen: WNT: zammelen, bijvorm van sammelen. In dit woord kon oorspr. s in anlaut stemhebben worden, óf, in de positie vóór korte vocaal gevolgd door geminaat, stemloos blijven. 1. Bij sammelen in de als eenige gegeven bet. treuzelen e.d.; -2. Ook nog in de bet. lawaai maken.; -3. Tenslotte in de bet. zeuren, zaniken. (NB Van Dale: *zammelen).  sammelen (Meeuwen) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenstebuiten averechts: averechts (Meeuwen, ... ), B.v. Zijn jas averechts aanhebben.  ɛ.vraexs (Meeuwen) averechts || binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] III-1-3
binnenvoering stijfdoek: stīfdōk (Meeuwen) Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133] II-7