18091 |
spatader |
spatader:
spata.dər (L364p Meeuwen)
|
Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24993 |
spatten |
spatten:
spatə (L364p Meeuwen)
|
in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30561 |
speciebord |
bord:
bort (L364p Meeuwen),
voegplaat:
vōxplāt (L364p Meeuwen)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculatie:
Zowel als soortnaam als één exemplaar
spikkelasie (L364p Meeuwen),
speculatiekoek:
spikkelasiekook (L364p Meeuwen),
speculatiemannetje:
spikkelasiemenneke (L364p Meeuwen)
|
speculaas || speculaaskoek || speculaasmannetje
III-2-3
|
21888 |
speculeren |
speculeren:
speculeren (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17782 |
speeksel |
tuf:
tif (L364p Meeuwen)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
spijə (L364p Meeuwen),
tuffen:
teffə (L364p Meeuwen)
|
(speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23178 |
speelgoed |
speelgoed:
spi.lgu.t (L364p Meeuwen)
|
Speelgoed.
III-3-2
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
kaart (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
Daar ligt een kaart onder de tafel.
ka:rt (L364p Meeuwen),
De kaarten geven; iemand in de kaarten kijken.
ka:rt (L364p Meeuwen)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || Kaart: kaartspel. || Kaart: speelkaart.
III-3-2
|
21480 |
speelplaats |
speelplaats:
spi.lpla.ts (L364p Meeuwen)
|
Speelplaats.
III-3-1
|