e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teellid schacht: šaxt (Meeuwen) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teelzak buidel: bigǝl (Meeuwen) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
teen teen: tin (Meeuwen) teen [N 10b (1961)] III-1-1
teentreder tenentreder: tiǝnǝtrɛi̯ǝr (Meeuwen) Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b] I-9
tegelijkertijd galopperen en draven klabetteren: klabɛtǝrǝ (Meeuwen) Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e] I-9
tegelsnijder plaveiensnijder: plavɛjǝsnijǝr (Meeuwen), snijmachine: snijmašin (Meeuwen), zaagmachine: zē̜xmašin (Meeuwen) Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a] II-9
tegeltang nijptang: niptaŋ (Meeuwen), pitstang: pets`taŋ (Meeuwen) Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b] II-9
tegelzetter vloerder: vlȳrdǝr (Meeuwen), vloerleger: vlūrlęjgǝr (Meeuwen) Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e] II-9
tegen de bal schoppen schoppen: schoppen (Meeuwen), stampen: stampen (Meeuwen, ... ) tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen] [N 88 (1982)] || Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
tegen de bal schoppen add. bijhouden: biehawwen (Meeuwen), leiden: leien (Meeuwen) Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] III-3-2