e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkering hebben vrijen: vri-je (Meeuwen), vrijen (Meeuwen, ... ), vrĭĕjjə (Meeuwen) verkeren || verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen III-2-2
verkillen verkillen: vərkilə (Meeuwen) Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] III-1-2
verkleumd verkild: verkild (Meeuwen) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkouden (het) krocht: kroxt (Meeuwen), ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: x bin vɛrkaut (Meeuwen), snotteren: snǫtǝrǝ (Meeuwen), verkoud: ig ben verkaud (Meeuwen), vərkaut (Meeuwen) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] I-9, III-1-2
verkoudheid kou: dich ziltst n kau kriegen (Meeuwen), ich həm einə kauw op də borst (Meeuwen) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
verkwisten vergooien: vergooien (Meeuwen), verkwisten: verkwisten (Meeuwen) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlegen (zijn) verlegen: verlegen zijn (Meeuwen), vərlēͅgə (Meeuwen), vərléégə (Meeuwen) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] || verlegen III-1-4
verlichting licht: leecht (Meeuwen) verlichting III-2-1
verliezen verliezen: vərle.zə (Meeuwen), vərlĕzə (Meeuwen) Verliezen. [ZND m] III-3-2
vermaak amusement: amusement (Meeuwen), amyzəmeͅnt (Meeuwen) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4