19799 |
zitting |
zit:
zet (L364p Meeuwen)
|
zitting van een stoel
III-2-1
|
18198 |
zitvlak van een broek |
gerei:
kruisnaad
grèèj (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
kontennaad:
kruisnaad
kóntenaot (L364p Meeuwen),
kruis:
kries (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
zolder:
zoller (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo simpel als twee en twee vier is:
zu simpel es twie en twie veer is (L364p Meeuwen)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
20828 |
zoethout |
klishout:
klishuit (L364p Meeuwen),
zoethout:
ze.thɛi̯t (L364p Meeuwen)
|
kalissehout en verdikte staven van zwarte drop || zoethout: gedroogde wortelstok van een plant
III-2-3
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
de borst geven (L364p Meeuwen)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zoller:
zoͅlər (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
zolder [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
overschelf(t):
īǝ.vǝr[schelf(t)] (L364p Meeuwen)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
26149 |
zomen |
zoom inleggen:
zø̜jm enlɛ̄gǝ (L364p Meeuwen)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
Sub zondags.
sonəxsə} [klɛijər (L364p Meeuwen)
|
zondagse kleren
III-1-3
|
18890 |
zonder opzet |
onvrijwillig:
onvriweləx (L364p Meeuwen)
|
zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)]
III-1-4
|