e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede landweg dreeft: drēft (Meeuwen) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breeddorser breeddorser: bręi̯.dorsǝr (Meeuwen) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breedte breedte: brɛjtdǝ (Meeuwen) Benaming voor een horizontaal genomen maat, voor of achter, in het bijzonder als tweede lid van samenstellingen als rugbreedte en armbreedte. [N 59, 45a; N 62, 2b; N 59, 44a] II-7
breekhamer dikke hamer: dekǝn hāmǝr (Meeuwen), hamer voor te kasseien: hāmǝr vīr tǝ kasęjǝn (Meeuwen) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a] II-9
breien strikken: kuisen strikken (Meeuwen) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: strikiezers (Meeuwen) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
brem brem: brem (Meeuwen), bröm (Meeuwen), -  brim (Meeuwen) brem [DC 47 (1972)] III-4-3
bretel bretel (<fr.): Even gebruikelijk is help.  brətael (Meeuwen), help: helpe (Meeuwen, ... ), WNT help, mnl. helpe.  haeləp (Meeuwen) bretel || de bretels [N 59 (1973)] III-1-3
breuk breuk: briek (Meeuwen) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
breukhengst gebroken hengst: gǝbrȳkǝn hęŋst (Meeuwen) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9