22873 |
doel |
goal (eng.):
goəl (L364p Meeuwen),
In de goal staan.
gu.l (L364p Meeuwen)
|
Goal: [doel]. || Het doel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22350 |
doel bij verstoppertje spelen |
klets:
Stam van het werkw. kletsen.
klaets (L364p Meeuwen)
|
Klets (III): (in een kinderspel, verstekerke) plaats waar men tegen een muur moet kletsen, als men iemand bemerkt heeft.
III-3-2
|
22876 |
doelman |
keeper (eng.):
ki.pər (L364p Meeuwen),
kipər (L364p Meeuwen)
|
Doelverdediger. [DC 49 (1974)] || Keeper: doelverdediger.
III-3-2
|
22872 |
doelpunt |
goal (eng.):
goəl (L364p Meeuwen),
Een goal maken.
gu.l (L364p Meeuwen)
|
Doelpunt. [DC 49 (1974)] || Goal: [doelpunt].
III-3-2
|
19118 |
doen |
doen:
dôen (L364p Meeuwen)
|
doen
III-1-4
|
25020 |
dof, gedempt van geluid |
dof:
dof (L364p Meeuwen)
|
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
hoorn:
huurn (L364p Meeuwen)
|
duif, mannetje [ZND 18 (1935)]
III-4-1
|
18153 |
dokteren |
dokteren:
dokty.rə (L364p Meeuwen)
|
dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18983 |
dom |
dom:
dom (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen),
lomp:
lomp (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
stom:
stom (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
stóm (L364p Meeuwen)
|
dom || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] || stom
III-1-4
|
22409 |
domino |
domino:
do.mino. (L364p Meeuwen),
domino (L364p Meeuwen)
|
Domino: spel. || Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)]
III-3-2
|