id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
30461 | doorslag, drevel | doorslag: dȳrslāx (Meeuwen) | Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.] II-12 |
20398 | dopeling | doopkind: dèùjpkint (Meeuwen) | dopeling/doopkind III-2-2 |
20848 | dopen | dopen: dö.ypə (Meeuwen), dö.ypən (Meeuwen), ei kind duipə (Meeuwen), soppen: soͅpə (Meeuwen), weken: weken wēͅi̯kə (Meeuwen) | doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3 |
33521 | doperwten | peulerwten: pōlēͅ.rtə (Meeuwen) | [Goossens 1b (1960)] I-7 |
21311 | dorp | dorp: derɛp (Meeuwen) | dorp [ZND m] III-3-1 |
19991 | dorpel | dorpel: dęrpǝl (Meeuwen), overdorpel: overdorpel (Meeuwen), stofdorpel: stof˱dęrpǝl (Meeuwen) | Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9 |
21544 | dorpskom | dorp: ps. omgespeld volgens RND! dēͅrəp (Meeuwen) | het centrum van het dorp [dorpskom, dorp, singel, rink, baroniet, plaats] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21710 | dorpsplein | plein: ps. omgespeld volgens RND! plēͅi̯n (Meeuwen) | een groot plein in het midden van een dorp [bist, biest, aries] [N 90 (1982)] III-3-1 |
33120 | dorsbed aanleggen | aanleggen: ānlęgǝ (Meeuwen) | Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4 |
33119 | dorsbed, laag schoven op de dorsvloer | bed: będ (Meeuwen) | Voordat men begint te dorsen moeten de schoven op de dorsvloer uitgespreid worden. Meestal worden twee lagen schoven, met de koppen (aren) naar elkaar toe gekeerd, in het midden van de dorsvloer, uitgespreid. In dit lemma staan de benamingen van een dergelijke laag schoven bijeen. [N 14, 20; JG 1a, 1b; L 32, 103; monogr.] I-4 |