19657 |
dweilen |
opnemen:
oͅpnēmə (L364p Meeuwen)
|
opdweilen
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwingen (L364p Meeuwen),
dwingə (L364p Meeuwen),
dwiŋə (L364p Meeuwen)
|
dwingen || het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
eau de cologne (L364p Meeuwen),
o.dəkəlon (L364p Meeuwen),
reuksel:
rieksel (L364p Meeuwen)
|
eau de Cologne || reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24957 |
eb, laagtij |
eb:
eb (L364p Meeuwen),
laag water:
laag water (L364p Meeuwen),
min water in de beek:
weinig water in de beek.
min wààtər in də bîêk (L364p Meeuwen)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25024 |
echo |
echo:
exo. (L364p Meeuwen)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20394 |
echtgenoot |
hospes:
mar.: ironisch??
hospes (L364p Meeuwen),
man:
man (L364p Meeuwen),
mân (L364p Meeuwen),
mens:
mens (L364p Meeuwen),
vent:
vent (L364p Meeuwen),
vènt (L364p Meeuwen)
|
de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || echtgenoot
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
bazin:
(= vrouw).
bazin (L364p Meeuwen),
eega:
(= vrouw).
ega (L364p Meeuwen),
vrouw:
vrouw (L364p Meeuwen),
vruiw (L364p Meeuwen),
vröjw (L364p Meeuwen)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || echtgenote
III-2-2
|
20259 |
echtscheiding |
echtscheiding:
èchtsjéjing (L364p Meeuwen)
|
echtscheiding
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
eczema:
egze.ma (L364p Meeuwen)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
ēͅd (L364p Meeuwen)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|