21842 |
(blijven) plakken |
(blijven) plekken:
plekke (L265p Meijel),
plekkə (L265p Meijel),
plakkerd (zn.):
plekkerd (L265p Meijel)
|
lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22127 |
(de kapsule) in de klok stoppen |
erin duwen:
dərendoͅwə (L265p Meijel)
|
de ijzeren kapsule (met ring) in de klok stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21951 |
(eieren) leggen |
(eieren) leggen:
leͅgə (L265p Meijel),
lègge (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder: eieren leggen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22110 |
(het) lossen |
loslaten:
loslōͅtə (L265p Meijel),
lossen:
losse (L265p Meijel)
|
het lossen zelf? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18809 |
(iets) bevinden |
bevinden:
bevinden (L265p Meijel),
derachter komen:
dər aachtər kómmə (L265p Meijel),
keuren:
keuren (L265p Meijel)
|
vaststellen als resultaat van een waarneming of onderzoek [bevinden, keuren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22004 |
(ijzeren) kapsule |
hulsje:
hølskə (L265p Meijel),
klepje:
klɛpkə (L265p Meijel)
|
Hoe heet die kapsule? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21779 |
(kleine) zelfstandige |
middenstander:
medəstandər (L265p Meijel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21955 |
(melk) voederen |
kotsen:
kootse (L265p Meijel),
voederen:
vurə (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder: het opgeven van die melk aan de jongen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
botsen:
boetse (L265p Meijel),
erges tege boetse (L265p Meijel),
stoten:
erges tege stoëte (L265p Meijel)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17863 |
(zich) bukken |
(zich) bukken:
bukke (L265p Meijel),
duiken:
doeke (L265p Meijel)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|