e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarzelen aarzelen: aarzele (Meijel), aarzelen (Meijel), twijfelen: twiefelen (Meijel), twĭĕffələ (Meijel) bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: aas (Meijel) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)] III-3-2
absolutie absolutie (<fr.): absolutie (Meijel), apsəlysi (Meijel), vergeven: vergève (Meijel) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt hoofd: hoofd (Meijel), overste: euverste (Meijel), øvərstə (Meijel) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
abuis abuis: abuis (Meijel), abusj (Meijel) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
accijns btw: B.T.W. (Meijel), omzetbelasting: ömzetbelasting (Meijel) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
achterbies [wld ii.10, p. 25-26] sierbies: sīrbis (Meijel) Een reep leer, die aan de buitenkant van de schoen, van de hak af naar boven loopt, evenwijdig aan de achillespees en die vaak diende om een eventuele naad te verbergen, b.v. bij derby modellen (achterbies)? Zie tek. 18b [N 60 (1973)] III-1-3
achterblijver achterblijver: āxtǝrblīvǝr (Meijel) Big die achterblijft in groei. [N 76, 49] I-12
achterdochtig achterdochtig: agterdogtig (Meijel) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtergebleven hooi harken scharren: sxarǝ (Meijel) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3