e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bult bult: bølt (Meijel) Naar voren komend gedeelte van het metselwerk van een muur. Bulten in een muur kunnen ontstaan door onnauwkeurig metselwerk. Ook door ouderdom of verzwakking van het metselwerk kunnen muren uitzetten en zo bulten ontwikkelen. [N 31, 47b] II-9
bultbroed bultbroed: bøltbrut (Meijel) Darrenbroed ontstaan uit eitjes van een leggende werkbij. De cellen worden door de werksters in dit geval voorzien van een zeer hoog gewelfd deksel, vandaar de benaming bultbroed. Bultbroed kan echter ook ontstaan, wanneer een gewone moer onbevrucht is gebleven of door ouderdom of letsel niet langer in staat is bevruchte eieren af te zetten. Deze moer wordt dan ook darrenbroedig. [N 63, 62b; N 63, 27; N 63, 24b] II-6
bulten in bulten zetten: en bøltǝ zetǝ (Meijel), in hopen zetten: en hyǝp zetǝ (Meijel) Turf in bulten opstapelen. [II, 85a] II-4
bulten in de veenkuil bulten: bøltǝ (Meijel) Bulten in de veenkuil veroorzaakt door het opkomende grondwater. [I, 48] II-4
bundel dekriet bos: bos (Meijel) [N F, 3; div.] II-9
bundel groenten bos: Nijmeegs (WBD)  bós (Meijel), oude spellingsysteem prei  bos (Meijel), bussel: eigen spellingsysteem  bussel (Meijel), oude spellingsysteem asperge  bussel (Meijel) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: boender (Meijel, ... ), bŏĕndər (Meijel), hectare: hectaar (Meijel) de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 100 aren (3 merge) [N 91 (1982)] III-4-4
buntgras gras: gras (Meijel), poezengras: pūzǝgras (Meijel), smelen: smēlǝ (Meijel) Bunt, bentgras (molinca coerulia) of ook smelen en pijpestrootje genoemd. Buntgras groeit in forse pollen van een paar decimeter dikte op vochtige zand- en hoogveengronden. Gedroogd lenen zich de gladde stengels uitstekend voor het fijne vlechtwerk. Buntgras is stug, sterk en gaat in gevlochten toestand lang mee. De benaming pijpestrootje is ontleend aan het feit dat een dunne grashalm van het buntgras dienst deed als pijpeveger (Crompvoets, pag. 159). [N 40, 120] II-6
bunzing fis: fis (Meijel) bunzing III-4-2
buren (ww.?) eerste nabuur: uurste noober (Meijel), naburen: nòbbərə (Meijel) buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)] III-3-1