29989 |
cement |
cement:
sǝmɛnt (L265p Meijel)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
29999 |
cementmortel |
cementspijs:
sǝmɛnt[spijs] (L265p Meijel)
|
Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.]
II-9
|
21451 |
cent |
cent:
sent (L265p Meijel)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25313 |
centiare, maat van 1 m2 |
centiare:
centiaar (L265p Meijel)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
druugwoorst (L265p Meijel),
metworst
drûûgwoorst (L265p Meijel)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
chagrijn (L265p Meijel),
sjəgərinj (L265p Meijel),
chagrijnheid:
chagrijnheid (L265p Meijel)
|
een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20913 |
champignon |
champignon:
eigen spellinsysteem
sjàmpinjons (L265p Meijel),
WLD alg. ben.
een champignon (L265p Meijel)
|
Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28750 |
cheviot |
cheviot:
šǝviǫt (L265p Meijel)
|
Weefsel vervaardigd uit cheviot kam- of kaardwol en geweven in gelijktijdige keperbinding. Meestal in donkere tinten (zwart of marine) geverfd en gebruikt voor heren- en jongenskleding, damesjaponnen en damesrokken en andere (Bonthond s.v. ø̄cheviotø̄). [N 59, 201; N 62, 98]
II-7
|
30645 |
chiquetteerkwast |
chiquetteerkwast:
šekǝtērkwas (L265p Meijel)
|
Kwast waarvan de haarbundel zich bij vulling met verf in punten scheidt. De kwast wordt gebuikt voor het chiquetteren, een techniek bij het marmerschilderen, bestaande in het aanbrengen van kleine vlekjes. [N 67, 39a]
II-9
|
23748 |
christoffelmedaille |
medaille (<fr.) van sint-christoffel:
mədali van st krestoͅfəl (L265p Meijel),
sint-christoffelpenning:
st christoffelpenning (L265p Meijel)
|
Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)]
III-3-3
|