e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de doodsklok luiden de doodsklok luiden: də doͅtskloͅkə lø͂ͅjə (Meijel), overluiden: dae weert overluujet (Meijel, ... ) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] || Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de duiven niet loslaten vasthouden: vāsthāwə (Meijel) de duiven niet loslaten? [N 93 (1983)] III-3-2
de duivenklok afstemmen op de moederklok afslaan: sāmə afslōͅ (Meijel) Hoe heet het afstemmen van de klok op de tijd van de moederklok? [N 93 (1983)] III-3-2
de duivenklok gelijkzetten met de moederklok afslaan: afslōͅ (Meijel), richten: richten (Meijel) het gelijkzetten van de klokken der spelers met de moederklok? [N 93 (1983)] III-3-2
de duivin in een hoekje jagen (baltsverschijnsel) paren: pārə (Meijel) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: de duivin in een hoekje jagen? [N 93 (1983)] III-3-2
de echtelijke staat getrouwd zijn, het -: gətroͅwt zen (Meijel) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] III-2-2
de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden vroegsten, de ~: də vryxstə (Meijel) Hoe zegt men: de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden? [N 93 (1983)] III-3-2
de eerste keer bakken bakken: bakǝ (Meijel) [N 29, 60] II-1
de eerste uitwerpselen van het veulen pek: pɛk (Meijel) Zij vormen een zwarte, kleverige stof. [N 8, 58] I-9
de eerste voor ploegen aanslaan: ánslǭ (Meijel) Het ploegen van de eerste voor van een akker in het midden, als men bijeen gaat ploegen; aan de zijkant(en), als men uiteen of heen en weer gaat ploegen. Men ploegt de eerste voor gewoonlijk wat minder diep, om de vorming van een rug te voorkomen. Alleen bij het ploegen met een wentelbare of keerbare ploeg is er één eerste voor, in alle andere gevallen zijn er steeds twee eerste voren, nl. bij het uiteenploegen aan de zijkanten gelegen en bij het bijeenploegen tegen elkaar in het midden gelegen. Veel opgaven gelden daarom ook voor de twee eerste voren. De specifieke benamingen voor het ploegen van de eerste voor in het midden of aan de zijkant zijn onder B., resp. C. opgenomen; al de andere opgaven vindt men onder A. Door de zakelijke overeenkomst kunnen de benamingen soms ook toepasselijk zijn op bijeen- of uiteenploegen. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men de drie volgende lemmata. [N 11, 61; N 11A, 117c + 119b + 121b; JG 1a + 1b; A 33, 18c; monogr.] I-1