23549 |
acoliet |
acoliet:
akəlit (L265p Meijel)
|
Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17630 |
adamsappel |
adamsappel:
adamsappel (L265p Meijel)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24438 |
adder |
adder:
cassettebandje
adder (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oude spelling zéér gevaarlijk bij een beet giftig
adder (L265p Meijel),
WBD
adder (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24774 |
adelaarsvaren |
paddenvaal:
WLD in de Peel massaal voorkomend op afgegraven maar ook op intact veen (banen)
padəvāl (L265p Meijel),
varen:
vaarən (L265p Meijel),
veenvaren:
eigen spellinsysteem grote peel veen varen
veen varen (L265p Meijel)
|
Adelaarsvaren, (pteridium aquilinum). Grote, forse varenplant met een dikke, zwarte, diep in de grond kruipende wortelstok, waarin van afstand tot afstand sterk samengestelde veren rijzen, die op gunstige groeiplaatsen wel meer dan 2 m hoog kunnen worden. [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende vaste planten: osmunda regalis (koningsvaren) [N 73 (1975)]
III-4-3
|
17685 |
ademen |
ademen:
ojeme (L265p Meijel)
|
ademen [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
ōr (L265p Meijel)
|
ader [N 10a (1961)]
III-1-1
|
23767 |
advent |
advent (<lat.):
advent (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30714 |
afbijten |
afbijten:
af˱betjǝ (L265p Meijel)
|
Oude verf met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. [N 67, 68a]
II-9
|
28504 |
afbijten van koninginnecellen |
afbijten:
afbetjǝ (L265p Meijel)
|
Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65]
II-6
|
30593 |
afbijtmiddel |
afbijtmiddel:
af˱betjmedǝl (L265p Meijel),
loog:
lōx (L265p Meijel),
soda:
soda (L265p Meijel)
|
De algemene benaming voor een middel om verf los te weken. Men onderscheidt gelvormige en alkalische afbijtmiddelen. De werkzame bestanddelen van gelvormige afbijtmiddelen zijn een mengsel van dichloormetaan en methanol. De alkalische afbijtmiddelen bevatten calciumhydroxyde of natriumhydroxyde. Zij worden meestal in poedervorm aangeboden en dienen voor gebruik met water te worden aangelengd. De invuller uit L 267 onderscheidde brandbare en onbrandbare afbijtmiddelen, terwijl men in Q 111 afbijtmiddelen in de vorm van pasta en in vloeibare vorm kende. [N 67, 16a; N 67, 16b]
II-9
|