e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de slokdarm afsluiten strot afbinden: strōt afbeŋǝ (Meijel) Om te verhinderen dat de inhoud van maag en slokdarm het vlees verontreinigt, legt men meestal een knoop in de slokdarm. Omdat een knoop gemakkelijk uit de glibberige slokdarm glijdt, laat men er vaak het uiteinde van de dikke en vrij stugge luchtpijp aan vastzitten. Als men nu de knoop in de slokdarm legt, wordt terugglijden voorkomen door het stuk luchtpijp: dit kan immers niet door de lussen van de knoop glijden, omdat het daarvoor te groot en te weinig buigzaam is. Men sluit de slokdarm ook wel af door er een doek of iets dergelijks in te duwen of een touwtje rond het einde ervan te binden. Voor de slacht krijgt het dier ongeveer anderhalve dag geen voer om te voorkomen dat de maag en darmen te vol met vuil zijn. [N 28, 77] II-1
de staart couperen zwensen: zwɛnsǝ (Meijel) Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d] I-9
de stok vrijmaken (de) stok vrijmaken: dǝ stǫk vręjmākǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Eisden]) De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.] II-5
de stortkar doen achteroverslaan opstoten: ǫpstuǝtǝ (Meijel) De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88] I-13
de stuipen hebben de stuipen hebben: də stuuppə hébbə (Meijel), stuiptrekken: stuiptrekke (Meijel) stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)] III-1-2
de tafel dekken de tafel dekken: de toffel dekke  de tóffəl dekkə (Meijel), dekken: dèkke (Meijel), tafel dekken: toffəl dékkə (Meijel) tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)] III-2-1
de toog aankrijgen de kleren aankrijgen: də kliər ɛnkrīgə (Meijel) De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)] III-3-3
de toog aankrijgen: toga toog (<lat.): toog (Meijel) De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)] III-3-3
de tweede keer bakken drogen: dryǝgǝ (Meijel) Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63] II-1
de vastgestelde tijden aflezen aflezen: aflēͅzə (Meijel) het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)] III-3-2