e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een klein plankje als zitplaats voor de duif plankje: plènkske (Meijel), stekje: stɛkskə (Meijel), zitstok: zitstok (Meijel) een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)] III-3-2
een koningin opzetten aannemen: ɛnnēmǝ (Meijel) Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.] II-6
een kophout plaatsen (een kophout) zetten: zetǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]) Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291] II-5
een kruisje geven een kruisje geven: ən krøsjkə gēͅvə (Meijel), zegenen: zeigene (Meijel) Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisje op het brood maken een kruisje maken: krøsjkə mākə (Meijel), het brood zegenen: et broejd zeigene (Meijel) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: en kruus maake (Meijel), zich zeigene (Meijel), ən krøsjtiəkə mākə (Meijel) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven dabben: dabbe (Meijel), een gat maken: ən gaat maakə (Meijel), graven: graven (Meijel) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lastig karakter hebbend kommerlijk: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  kummelik (Meijel), kŭŭmmələk (Meijel) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
een lelijk gezicht trekken grijnzen: greenzje (Meijel) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een miskraam krijgen omgeslagen: eumgeslagen (Meijel), omgeslagen (Meijel), omslaan: eumslao (Meijel) miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] III-2-2