24419 |
emelt, larve van de langpootmug |
emelt:
?
emelt (L265p Meijel),
melt (L265p Meijel),
weiworm:
weiwörhum (L265p Meijel)
|
emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)]
III-4-2
|
23263 |
engel |
engel:
eͅŋəl (L265p Meijel),
ingel (L265p Meijel)
|
Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23713 |
engel des heren |
angelus:
angelus (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
engel des heren:
engel des heren (L265p Meijel)
|
Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23898 |
engelbewaarder |
engelbewaarder:
eͅŋəlbəwārdər (L265p Meijel),
èngelbewaarder (L265p Meijel)
|
Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24062 |
engelenmis |
engelenmis:
engele mis (L265p Meijel),
eͅŋələmes (L265p Meijel)
|
Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28160 |
engelse sleutel |
bahco:
bāko (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Maurits])
|
Schroefsleutel die wijder en nauwer gesteld kan worden naar gelang de grootte van de moeren. [N 95, 759]
II-5
|
20333 |
enig kind |
eenling:
eenling (L265p Meijel),
enigst deerntje:
(een meisje). cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "durske"- verkleinigsvorm van"den II "(zie ald.) = "deerne
ennigst durske (L265p Meijel),
enigst jong:
(een jongen).
ennigst jong (L265p Meijel),
enigst wicht:
ènnəchst weecht (L265p Meijel)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
30774 |
enkeldik, dubbeldik vensterglas |
dobbeldik glas:
dǫbǝldek ˲glas (L265p Meijel),
enkeldik glas:
eŋkǝldek glas (L265p Meijel)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor de dikten van de verschillende soorten vensterglas bijeen geplaatst. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Vensterglas'. [N 67, 89c]
II-9
|
33604 |
ent, stek |
ent:
də ènt (L265p Meijel),
enthout:
ènthòwt (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u: een knopdragend deel wanneer dit bestaat uit een stengel met meer dan één knop (ent, griffel, enthout, griffelhout?) [N 74 (1975)]
I-7
|
33605 |
enten |
afenten:
afèntə (L265p Meijel),
enten:
èntə (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
griffelen:
griffələ (L265p Meijel),
loten:
lotə (L265p Meijel),
= oud Meijels (griffelen is Hollands).
lóótə (L265p Meijel),
omenten:
éúmèntə (L265p Meijel)
|
[RND 10]Door enten de soort van een oudere boom wijzigen (omenten, afenten) [N 74 (1975)] || Hoe noemt u: de methode van vermeerdering waarbij men twee plantendelen, te weten één wortel- en één knopdragend deel, laat samen vergroeien tot één plant waarbij deze twee delen vaak van soort of variëteit verschillen (veredelen, enten, griffelen?) [N 74 (1975)]
I-7
|