e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekheid maken flatsen: vlatsen (Meijel), flauwekul maken: flauwəkul maakə (Meijel), jux (du.): joeks (Meijel) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: gekkeheus (Meijel), gekkənhusj (Meijel) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1
gekleurde top van de slagpen bovenste stukje: bovənstə støkskə (Meijel) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): gekleurde top (7) [N 93 (1983)] III-3-2
geknield zitten op de knien zitten: op de kneije zitte (Meijel), op də kneͅjə zetə (Meijel) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geknipt werk snijwerk: snęjwɛrǝk (Meijel) Wijze van voegen waarbij de voegen eerst met fijne witte specie worden volgezet en vervolgens langs de kanten met een voegijzer of mesje schuin worden afgesneden. Geknipt werk vervaardigen noemde men in L 163 'knippen' ('knepǝ') of 'snijden' ('snejǝ'), in K 353 'bovenop voegen' ('bōvǝnup ˲vugǝ'). [N 32, 34d; N 32, 35a; N 32, 35c; monogr.] II-9
gekookte hersens harren: Syst. WBD  herre (Meijel) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gekookte lijnolie gekookte lijnolie: gǝkoktǝ lęjnoli (Meijel) Lijnolie die enige uren tot ongeveer 2500 C. werd verhit, onder toevoeging van geringe hoeveelheden lood- en mangaanverbindingen. [N 67, 13b] II-9
gekraagde roodstaart gekraagde roodstaart: gəkrāgdə ruəi̯tstart (Meijel), roodstaartje: rohstèrtje (Meijel) gekraagde roodstaart || gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
gekruld haar krulhaar: krŏlhōr (Meijel) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: gelt (Meijel), gɛlt (Meijel, ... ) geld [RND] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1