31088 |
gepind werk |
gepinde zolen:
gǝpendǝ zōlǝ (L265p Meijel)
|
Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b]
II-10
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
geramte (L265p Meijel)
|
geraamte [N 10a (1961)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
klaar (L265p Meijel),
klaor (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
klòr (L265p Meijel),
vaardig:
verrig (L265p Meijel),
vèrrig (L265p Meijel),
vérrəch (L265p Meijel)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
26858 |
gereed om aan te snijden, gezegd van het baggerslijk |
bouwklaar:
bǫwklǭr (L265p Meijel)
|
Is het slijk gehakt en kan men het ofwel vervoeren naar een ligveld ofwel verder bewerken op het veld waar het gehakt is, dan is het gereed om gesneden te worden. [I, 103g]
II-4
|
26729 |
gereedschap |
gerei:
gǝrē̜j (L265p Meijel)
|
De algemene benaming voor turfgereedschap. [I, 13]
II-4
|
34423 |
gereedschap waarmee men castreert |
scheermes:
šęrmęs (L265p Meijel)
|
Uit de opgaven blijkt dat men met verschillende soorten gereedschap castreert. Men kan het doen met een mes, een tang of een koord. [N 77, 43]
I-12
|
25468 |
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt |
plankje:
plęŋkskǝ (L265p Meijel)
|
Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118]
II-1
|
25591 |
gereedschap waarmee men invet |
borsteltje:
bø̄rstǝlkǝ (L265p Meijel)
|
De borstel, lap, vod enz. waarmee olie, vet, boter enz. op bakblik, bakplaat e.d. worden aangebracht. [N 29, 38b]
II-1
|
27322 |
gereedschapskist |
gereedschapskist:
gǝretšapskēst (L265p Meijel)
|
Kist waarin de schilder zijn gereedschap opbergt. [N 67, 99e]
II-9
|
29055 |
geren |
geren:
gīrǝ (L265p Meijel),
gīǝrǝ (L265p Meijel)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|