e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevangenis cachot (<fr.): Van Dale: cachot (&lt;Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.  kəsjot (Meijel), kot: Van Dale: kot, 4. gevangenis.  kot (Meijel), kót (Meijel), nor: nor (Meijel), petoet: Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.  patoet (Meijel) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] III-3-1
gevlekt varken piétrainer: pǝtrē̜nǝr (Meijel) Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d] I-12
gevoelig (zijn) gevoelig: gevulig (Meijel), gəvŭŭlləch (Meijel), pijn: pinj (Meijel) Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1
gevoelloos (zijn) geen gevoel: gen gevuul (Meijel), gén gəvūūl (Meijel), gên gevuul (Meijel) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] III-1-1
gevormd worden gevormd worden: gevörm waere (Meijel), gəvøͅrəmt wēͅrə (Meijel) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
geweer geweer: geweer (Meijel), gəwéér (Meijel), stengun: Van Dale: stengun (Eng., naar de uitv. Scheppard en Turpin, en naar het model van brengun), machinepistool met steunkolf, dat zowel voor snelvuur als voor het schot-voor-schot schieten geschikt is.  stèngun (Meijel) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1
gewei van een hert gewei: gəweͅj (Meijel), hoorngewei: hèur-gewei (Meijel) Gewei van een mannetjesree [N 94 (1983)] III-4-2
gewelf gewelf: gǝwɛlǝf (Meijel), gəwøͅlf (Meijel), gəwɛləf (Meijel) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering gewelfschildering: gəwøͅlfsxeldəreŋ (Meijel), muurschildering: my(3)̄rsjeldəreŋ (Meijel) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: gəwētə (Meijel), gewissen (du.): gewisse (Meijel) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3